Hoofdstuk 4 | Fysieke begeleiding
4.1 Inleiding
Er zijn verschillende manieren van leren. Deelnemers leren door luisteren, kijken of voelen. Als docent kun je al deze drie manieren inzetten in je les. Je gebruikt hiervoor verbale, non-verbale en fysieke cues.
Je gebruikt je eigen lichaam als voorbeeld voor de non-verbale cueing. Je maakt de houding hiermee visueel, zodat de deelnemers naar jou kunnen kijken. Daarom is de eigen practice o.a. ook zo belangrijk. Jouw voorbeeld doet volgen. Als jij dus bijvoorbeeld je voeten niet goed fundeert, wordt dat overgenomen. En als jij voor een optie kiest en die correct uitvoert, geeft dat een ander beeld dan als je de uiteindelijk houding doet terwijl je die nog niet beheerst.
Een andere manier is door middel van verbale instructies, dus door cuen. Het is daarom belangrijk dat je jezelf een manier eigen maakt die duidelijk is en zo min mogelijk interpretatie vergt.
De derde manier die je kan inzetten als docent en die enorm belangrijk is, is het fysiek cuen, ook wel fysieke begeleiding genoemd. De deelnemers leren de houdingen door middel van het doen en voelen. Als je in een houding staat en je wordt begeleid naar jouw volledige potentie of in een richting, dan voel je dit. Dit wordt lichamelijk opgeslagen, oftewel muscle memory. Dit gebeurt door aanraking en mee bewegen/begeleiden met/van het lichaam. Deze fysieke aanwijzingen/begeleiding (adjustments) wordt vaak sneller ‘begrepen’ en als prettig ervaren. En je kunt hierdoor soms makkelijker verdieping vinden en voelen, waardoor het je uiteindelijk helpt te ontwikkelen. Mits dit natuurlijk op een juiste manier gebeurt.
“Practice, Practice and all is coming” – Pattabhi Jois
Een docent begeleidt zijn/haar leerling door middel van het vastpakken van haar handen, en de vloeiende beweging samen te maken. Dit is een voorbeeld van:
1.2 Structuur van een Vinyasa Flow les
Zoals je eerder in deze proefles hebt kunnen lezen, is een vinyasa flow les een les waarbij verschillende houdingen met vloeiende verbindingen op het ademritme worden uitgevoerd. Het is een open lessysteem waarbij de docent de vrijheid heeft om zijn eigen serie te maken en niet met een vaste serie te werken. Hierdoor kan de docent zijn eigen creativiteit gebruiken en door middel van vinyasa krama een logische opbouw van de yogales maken.
De opbouw van de verschillende lesonderdelen is grotendeels gelijk met de opbouw van een Ashtanga Vinyasa Yoga of power yoga les. Echter, de verbinding tussen de houdingen zal nog vloeiender zijn. In een vinyasa flow les worden de houdingen soms bijna als een soort dans uitgevoerd. Ook in een vinyasa flow les worden alle houdingen uitgevoerd op het ritme van de ademhaling en worden de bandha’s geactiveerd.
De lesopbouw is als volgt:
- Aarden
- Zonnegroeten of variaties hierop
- Serie
- Ontspanning
De opbouw van lesonderdelen is grotendeels gelijk met die van de Power Yoga lessen in de AALO Yang Yoga 1 – Power Yoga. Een vinyasa flow les kenmerkt zich echter door:
Op de afbeelding zie je een voorbeeld van de neerkijkende hond. De deelnemer wordt gestimuleerd om niet in de heupen te hangen, maar de heupen op gelijke hoogte te houden. Het voorbeeld op de afbeelding is een: