2.5 Lichaamssamenstelling

De Body Mass Index (BMI) geeft de verhouding weer tussen lengte en gewicht van een individu. De BMI wordt veel gebruikt om vast te stellen of er sprake is van overgewicht of ondergewicht. Op basis van de BMI kun je globaal een uitspraak doen of iemand een gezondheidsrisico loopt. De BMI bereken je als volgt:

BMI = gewicht [kg] / (lichaamslengte [m] in het kwadraat)

De BMI geeft dus globaal aan of iemand te licht of te zwaar is voor zijn/haar lengte:

  • < 18,5 = te laag lichaamsgewicht
  • 18,5 - 24,9 = normaal lichaamsgewicht
  • 25 - 29,9 = overgewicht
  • > 30 = zwaarlijvig/obesitas
  • ≥ 40 = morbide obesitas (verhoogde kans op vroegtijdig overlijden)

Het verdient aandacht te vermelden dat puur op basis van de BMI-berekening krachtsporters vaak in de groep ‘overgewicht’ vallen, hetgeen natuurlijk niet van toepassing is. In dit geval is het de bovengemiddelde hoeveelheid spiermassa die tot een hoge BMI-score leidt, terwijl ze over een gezond vetpercentage beschikken.